Deel 1 - Van Ichelle naar Herman Ploegstra
Leestijd: 8 minuten
09-01-2025
Toen ik in 2011 vanuit mijn woning in Lamswaarde naar de uitzending De spoorloze verdwijning van Herman Ploegstra van Peter R. de Vries keek, was het voor mij een ver-van-mijn-bedshow. Drieëndertig kilometer om precies te zijn, hemelsbreed. Overal is leed en overal zijn intriges. Wat doe je eraan? Dat ik nu vier websitepagina's aan deze vermissing wijd, is het gevolg van twee gebeurtenissen.
De eerste was de vermissing van Ichelle van de Velde, in 2020. Volgens de kranten deed de politie de eerste weken niets en zocht de familie met vrijwilligers op plaatsen die naar mijn mening niet in een logisch scenario pasten. Omdat ik het me niet kon voorstellen dat een jonge vrouw in het overzichtelijke Zeeuws-Vlaanderen, waar iedereen elkaar kent, onvindbaar kon zijn, ben ik - zoals zoveel betrokken medeburgers - mee gaan denken. De uitkomst hiervan was dat ik een artikel op mijn website plaatste met een in mijn ogen plausibel scenario. Ik had weinig gegevens om mee te werken, maar het artikel was vooral bedoeld als pleidooi voor scenariodenken in plaats van het met de moed der wanhoop lukraak zoeken. Ik ben voor het artikel zowel geprezen - en niet door de minsten - als verguisd - ook niet door de minsten. Amai!
Ik wilde ook fysiek gaan zoeken, maar de zweet-kans haar te vinden achtte ik heel klein, want Zeeuws-Vlaanderen is heel groot. De weet-kans kon ik echter beïnvloeden door het principe van de speltheorie toe te passen op de keuzemogelijkheden van de dader die het lichaam van Ichelle wilde verbergen. Ik kwam tot de volgende uitgangspunten.
- Water is favoriet.
- De gemiddelde afstand die een dader met een lichaam aflegt is vijf kilometer. In Zeeuws-Vlaanderen kun je die afstand verdubbelen vanwege een fenomeen dat ik polderkilometers noem.
- De weg langs het water moet op een dijk liggen, niet ernaast. Alleen dan werkt de zwaartekracht tijdens het verplaatsen van het lichaam mee.
- Naast de plek waar de dader zijn auto parkeert moeten struiken zijn, zodat de dader na het uitlladen direct uit het zicht kan verdwijnen.
- De allerkleinste en allerstilste polderwegen vallen af. Het risico om daar iemand tegen te komen is weliswaar nihil, maar vanwege de grote zichtafstanden is er altijd wel iemand die je vanuit de verte spot en direct argwaan koestert. Lees er mijn artikel Koewacht Koewacht maar eens op na.
Met behulp van Streetview en de satellietbeelden van Google Maps ontdekte ik dat de mij bekende Kanaalweg tussen Retranchement en Hoogstraat (Sluis), met het ernaast gelegen afwateringskanaal, aan alle criteria voldeed.
Op 20 januari 2021 ben ik erheen gereden. Naar het kruispunt van de Kanaalweg met Hoogstraat om precies te zijn. Bovenop de Zwinbrug. Vanuit de akker aan de overzijde van het kanaal kon ik de oever aan de Kanaalweg-zijde met een verrekijker gedetailleerd bestuderen. Als ex-ambulancehulpverlener was ik niet zo bang voor wat ik eventueel zou aantreffen. Uiteraard vond ik er niets, want anders had je het wel gelezen in de krant. Toch werd Ichelle precies daar een maand later gevonden. Ik stond perplex. Hoe kon dat? Tijdens het streamen van de rechtszitting werd het me duidelijk: Sandra H. was een dag ná mij met het lichaam van Ichelle op die plek. Alles was bizar aan dit misdrijf.
Fragment uit mijn verslag van de gestreamde rechtszitting
De tweede gebeurtenis was het bericht in de PZC waarin werd aangekondigd dat de Peter R. de Vries Foundation de mysterieuze verdwijning van Herman Ploegstra voor het voetlicht zou gaan halen. Dat was het moment waarop ik me in deze zaak ben gaan verdiepen. Je weet immers nooit hoe een koe een haas vangt. Na tweeënhalve maand lezen, puzzelen, weinig slapen en schrappen - omdat elk scenario steeds weer schuurde - heb ik nu een sterk vermoeden over hoe de vork in de steel zit. Ik sta op het standpunt dat hardop denken, zoals het coldcaseteam in 2019 deed, anderen weer op goede gedachten kan brengen, en daarom steek ik mijn nek er maar voorzichtig voor uit.
In de aanloop naar de verdwijning van Ploegstra was 1 januari 2007 een cruciale dag. Op die nieuwjaarsdag ging Prudent Buijck zijn schoonzoon Ploegstra namelijk fysiek te lijf. De aanleiding was een ruzie in de familiaire sfeer. Buijck had hierbij een handvuurwapen tussen zijn broeksband zitten. Ploegstra deed aangifte en Buijck werd veroordeeld tot 241 dagen gevangenisstraf, waarvan tweehonderd voorwaardelijk. In de jaren hierna bleef hun relatie problematisch.
Ploegstra werd in de periode voor zijn verdwijning op 26 oktober 2010 bedreigd. Hij toonde zich hierdoor bij vlagen angstig en speculeerde meerdere keren over zijn aanstaande dood. Volgens zijn vrouw verdacht hij Buijck van die bedreigingen. Later bleek dat hij krantenknipsels van het nieuwjaarsincident in zijn portemonnee bewaarde. En er lag een kopie van de aangifte in zijn werkkraan. Ook geen alledaagse plek. Dat moest een reden hebben. Omgekeerd vertelde Buijck in de periode voor Ploegstra’s verdwijning - met een slok op - dat hij er drie ging laten omleggen. Volgens zijn vrouw had hij gezegd: ‘Mijn tijd komt nog. Ik ga het niet zelf doen. Ik heb geld genoeg.' Buijck moest hiertoe in staat geacht worden, want voordat de schermutseling op nieuwjaarsdag 2007 plaatsvond, had hij eerst geprobeerd Mario T. over te halen Ploegstra een lesje te leren. Mario T. was een ex-collega van Buijck, gewapend met een strafblad en een zekere reputatie. Als Ploegstra anno 2010 iets zou overkomen, zouden alle feiten schreeuwen dat Buijck hiervoor verantwoordelijk was. En dat gebeurde ook. Zie Deel 2 - Buijck, De Clercq en de speltheorie
Terug naar Niet Herman maar de dader is spoor-loos